De kontra is een omgebouwde altviool met 3 in plaats van 4 snaren. Daarnaast is de kam plat. Er worden 3 snaren tegelijk aangestreken, waarmee de kontra voornamelijk een ritme- en harmonie-instrument is.
De onderste twee snaren zijn gestemd zoals als de twee onderste snaren van een viool (g-d’). De derde snaar is een octaaf lager dan op een viool (a in plaats van a’). Het gevolg is dat de 3 aangestreken snaren qua toonhoogte heel dicht tegen elkaar aanliggen, waarmee een akkoord in nauwe ligging ontstaat en de typerende zoemende klank.
Kontra en contrabas samen vormen de basis van veel traditionele muziek in Zuid-West Zigeuniƫ. Bij de muziek uit Felcsik vervult een gewone viool de functie van de kontra. In aanvulling op het ritme van de gardon speelt de viool de harmonie.