CD kopen
Download

Zuid-West Zigeunië is een land met tradities van eeuwen her. De Trabant rijdt er nog steeds rond. Een land van afgelegen dorpen, waar volkeren van heinde en ver zich ooit hebben gevestigd en hun cultuur hebben ingebracht. Een land waar grenzen vervagen en water verbindt.

De muzikanten van Trio Trabant hebben zich over de Trabo laten afzakken en zich in elke uithoek vergaapt aan al dan niet vergane glorie. Ze zijn gaan luisteren en gaan spelen. In de hoofdstad Trabantia vonden ze een zinderende mix van muziek en dans waar alle invloeden samenkomen. En als je inzoomt, dan vallen de details op. Hier dansen ook vrouwen de mannendansen, en speelt en danst iedereen met elkaar.

In Zuid-West Zigeunië spelen de muzikanten op alle gelegenheden, voor alle lagen uit de bevolking, voor stad en platteland: dans-, luister-, treur- en feestmuziek.

1 - Trabant & Örkő

De blauwe Trabant reed naar een afgelegen plek. Ver weg in het moeilijk begaanbare moeras aan de voet van de Zuid-West Zigeunse Karpaten. Vroeger was hier een grens, de weg hield op.

Aan het eind van een karrespoor leerde Trio Trabant de cigányos en sebes cigányos van de zigeuners van Örkő. Houten huisjes, kampvuren, een riviertje om je te wassen, mooie mensen en veel muziek. Héél veel mooie muziek.

Melancholie en passie, vuur in onze harten. Dát is Örkő.

00:00   Cigányos: Elvitte az árviz a pallót

Elvitte az árviz a pallót
Nem az a szeretőm aki volt
Visszahozza sej, haj, szeredára, estére
Az lesz a szeretőm aki volt

De plank is weggespoeld in de overstroming. Mijn liefje is niet meer bereikbaar. Kom toch bij me terug, kom woensdagavond, dan ben je weer mijn lief die je ooit was.

 

01:12   Cigányos: Lassan kocsis a fagyon

Lassan kocsis a fagyon, a fagyon 
Azt se tudom, hol lakik a galambom
Ott lakik a sáros utcába
Piros rózsa nyílik az ablakába 

Paard en wagen rijden langzaam door de ijzige straat. Waar woont mijn liefje? Dáár, in de modderige straat, bij dat open raam, woont Rozsa.

 

02:10    Cigányos: Hosszú szárú laboda

Hosszú szárú laboda, nem termettem dologra
Lábam termett a táncra, szemem a kacsintásra
Aj devlále, meg kell halni
tőled babám meg kell válni devlále

 

Mijn lange benen heb ik niet om te werken, ik heb ze om te dansen! Moet je horen, mijn liefje, met jou waan ik mij in de hemel.

 

03:04   Sebes cigányos in Am

04:15    Sebes cigányos: Nincsen kenyér, nincsen só

De nincsen kenyér nincsen só
Nincs a feleségem jó csuhajja
Majd lesz kenyér majd lesz só
Majd lesz feleségem jó csuhajja

Geen brood, geen zout, het gaat helemaal niet goed met mijn lief! Zou er wél brood en zout zijn, dan zou het ook goed gaan met mijn liefje.

 

04:55   Sebes cigányos: Kifuttam az állomásra

Kifuttam az állomásra
Jegyet váltok Angyalosra
Angyalosról Martonosra
Veszek néki cigarettát

Op het station heb ik Angeline’s ticket omgewisseld zodat ik voor Martonos sigaretten kon kopen.

 

05:29   Sebes cigányos: Hajam, hajam, hajam szála

Hajam, hajam, hajam szála
Mennyi bánat szállott rája
Szállott volna az urakra
Ne a szegény cigányokra

Hajam, hajam, hajam szála
Mennyi bánat szállott rája
Mér nem száll a nagy urakra
Csak a csóró cigányokra

Ik trek al mijn haren uit mijn hoofd van verdriet. Als ik geen zigeunermeisje was geweest – en jij geen arme zigeuner – was je niet bij me weggegaan.

Ik trek al mijn haren uit mijn hoofd van verdriet. Waarom valt het verdriet alleen op de arme zigeuners en niet op de rijke mensen?

meer

Hilde – viool, zang
Winfried – zang, kontra
Frank – contrabas, zang

2 - Szól a kakas már

Dit lied is geschreven door rabbi Yitzsak Taub in de tweede helft 18e-eeuw in Nagykálló (Kaliv), Oost-Hongarije. Het is een populair liedje dat vooral gaat over wachten … wachten op het eind van de diaspora, het einde van de duisternis. Tot dan is er enkel de hoop.

Symbool is een aanlokkelijk vogeltje met gele pootjes en blauwe vleugeltjes. Het vogeltje moet wachten, maar zal mij eens toebehoren.

Szól a kakas már
Majd megvirrad már
Zöld erdőben, sík mezőben
Sétál egy madár

Micsoda madár,
Micsoda madár!
Sárga lába, kék a szárnya
Engem oda vár

Várj, madár, várj
Te csak mindig várj
Ha az Isten neked rendelt
Tied leszek már

Bij het krieken van de ochtend, loopt een bijzonder vogeltje, in het groene bos, op het vlakke veld. Ik roep het vogeltje aan. Wacht! Als God eindelijk heeft besloten, dan zal je van mij zijn.

meer

Hilde – viool, zang
Winfried – zang, accordeon
Frank – contrabas, zang

3- Campanula carpatica

Twee Roemeense melodieën, marșul miresei en învârtita, worden in de Zuid-West Zigeunse Karpaten gecombineerd met een Hongaars klaaglied of hajnali. De marșul is een bruiloftsmars en de taragot bereikt lyrische hoogten.

Dan komt de învârtita Când eram mai mic. In het Roemeens wordt de zorgeloze jeugd bezongen die eindigde op het moment dat ik jou, mijn schat, ontmoette.

In de hajnali tenslotte, hertaald naar het Gronings, heeft de tragiek toegeslagen. Op een kerkhof met blauwe bloemen, in zilte kilte, roept de vertolker de verloren geliefde aan. Stille getuige is het welig tierende Blauwklokje, de Campanula carpatica.

00:00   Marșul miresei din Scărișoara

02:29    Învârtita: Când eram mai mic

Când eram mai mic, nu stiam nimic
Si trãiam în lume mult mai fericit
Doruri mari si chinuri grele, la inimã nu aveam
Nici pe tine, mândrã dragã, nu te cunosteam

Toen ik jonger was wist ik niks en was ik veel gelukkiger. Geen grote wensen maar ook geen zware zorgen, ik kende jou nog niet, mijn schat.

04:05               Hajnali: Kék virágos

 

Onderstaande hajnali is een hertaling in het Gronings van het Hongaarse Kék virágos:

Blaauwklokjes bluien rondom slichte zaarken hin
Loat din n graf, zaacht mie beschaarmen tegen zolte wind
Zai mie ais stoan, nimmer zaagstoe n dommer slaif
Kiek nooit meer noar n aander, zuik mie hier, mien laifstelaif


Blauwklokjes bloeien bij grijze grafstenen, een schamele bescherming tegen de zilte wind.
Kijk nooit meer naar een ander mijn allerliefste, zoek deze domkop hier.

meer

Hilde – viool, zang
Winfried – zang, accordeon
Frank – contrabas, taragot

4 - Twee violen en een trommel en een vlo

De eenvoudige melodieën uit Felcsik inspireerden tot een eigen variatie met trompetviool, viool en klarinet. In het vervolg wordt gezongen, over een vlo, een uitvreter.

Een vlo met een grote neus, grote ogen, grote nagels en een grote buik. Een bezoeker die vaak langs komt, mateloos drinkt en blijft hangen tot het feest.

Een feest, begeleid door de ütőgardon (slagcello), waarbij de csárdás onvermijdelijk overgaat in snelle (friss) dansen.

Symbool is een aanlokkelijk vogeltje met gele pootjes en blauwe vleugeltjes. Het vogeltje moet wachten, maar zal mij eens toebehoren.

00:00 Csárdás: Egy nagy orrú bolha

Egy nagy orrú bolha
Úgy nálunk kapott volt
Ebéden, vacsorán
Mindig csak nálunk volt

Vrij vertaald en gebruik makend van een volgend couplet:

Grootgeneusde vlo, hé, vlo die vreet zich zat, ja
Reuze vlo, reuze neus, ruikt van ver pogácsa
Vlo die vreet zich lens, hé, bocsánat, kom op, nou
Reuze vlo, in die pens, past de hele Donau

01:05               Csárdás: Egy szép napon

01:53               Friss: Fáj a kutyámnak a lába

02:34               Friss: Elvesztettem kecskéimet

 

 

 

 

meer

Hildetrompetviool
Winfried – zang, viool
Frank – klarinet, gardon

5 - Neti’s Kalotaszeg

In Transsylvanië, in het lieflijke Kalotaszeg met zijn rijke folkore, leefde in het dorp Méra een van de inspiratoren van Trio Trabant.

Deze serie van mannendansen (legényes) en snelle parendansen (szapora) dragen we op aan de meesterviolist Sándor Fodor ‘Neti’ (1922-2004). Een unieke violist die vele variaties heeft toegevoegd aan de toch al zo rijke muziek. Een ware leermeester in de muziek. En een prachtig mens!

00:00     Legényes in F

01:08      Legényes in Dm

02:01      Szapora in Am

02:46      Szapora 2 in Am

meer

Hilde – viool
Winfried kontra
Frank – contrabas

6 - Okke’s Tsiganeasca

Okke Kluun was een moordenaar, de laatste die in Groningen gerechtelijk ter dood is gebracht. Het eerste lied is oorspronkelijk gecomponeerd als “Sanie cu zurgălăi” (slee met belletjes) door de Roemeens/Joodse Stein.

Later zijn er vele hertalingen geweest, waaronder het lied over de even onweerstaanbare als onuitstaanbare Johnny. Trio Trabant koppelt deze tziganeasca aan een deel van het Franse chanson en voegt daar een Gronings deel aan toe.

Aansluitend twee liederen in een zigeunertaal. In het eerste vecht een getormenteerde man tegen de duivel, in het tweede danst een oude man, die nooit een cent bezat, de jongeren er uit.

00:00    Johnny, tu n’est pas un ange

Muziek: Richard Stein (1936)
Franse tekst: Francis Lemarque (1953)

Johnny, tu n’es pas un ange
Ne crois pas que ça m’dérange
Jour et nuit, je pense à toi, toi,
Te souviens-tu de moi
Qu’au moment où ça t’arrange?
Et quand revient le matin
Tu t’endors sur mon chagrin

Johnny, tu n’es pas un ange!
Johnny! Johnny!
Si tu étais plus galant
Johnny! Johnny!
Je t’aimerais tout autant

01:25     Okke bist een stuk verdrait

Okke, bist n stuk verdrait
Ik wait t best, moar t rakt mie nait
Nachtendag denk ik aan die
Doe, denkst ook wel aais aan mie
Of is t tiepelzinneghaid
En as mörgenzun weer schient
Sloapstoe ien op mien segrien
n Ingel Okke, bistoe nait

Okke, Okke!
Aal bistoe hail gain heer veur mie
Okke, Okke!
Liekewel hol ik van die

Johnny/Okke, je gedraagt je niet als een engel, maar het raakt me niet. Ik denk dag en nacht aan je, jij alleen als je dat uitkomt. En ‘s morgens, slaap je in op mijn verdriet. Johnny/Okke, als je ook maar een beetje galanter was … evengoed houd ik van je.

02:26   Foku drákuluj

Árgyé foku drákuluj
Kâ m-o dusz mij on kupil
Kâ n-ám zîsz jo gyiriptátyé
Ám zsurát pâ sztrîmbâtátyé

Foku drákuluj
Nu mi-j frikâ, dâ-m ugoj
Nu mi-j frikâ
Nu misz vigâ dâ nyivoj

Ájoj, tátâ, sj-áj fâkut
Tatâ naptye m-áj bâtut
Ádâ mámâ funyijé táré
Kit szâ mâ duk jo áfárâ

Duivel, laat me alleen, ik heb niet de waarheid gesproken, maar ik ben niet bang van je vuur. Vader waarom sla je mij, ik vraag aan moeder een touw, en duivel, laat me alleen.

03:33   Náj láso mángé

Náj láso mángé
Náj mán kháncsi lóvé            
Zsuti szár mán Dévlá            
Szár me trájuváv                   

Keren shávorrálé drom
Té khélél o phúro rom
Phúro rom té khélélá
Bís táj jék is málávlá             

Náj láso mángé
Mangé csorré csorré
Dhik mán ábá tuké
Szár me csorro szom             

Kijk naar ons, kijk naar de oude man, kijk hoe we leven, hoe arm we zijn. Maar die oude met zijn stok, danst wel de jongeren eruit.

meer

Hilde – viool, zang
Winfried – zang, accordeon
Frank – contrabas, zang

7 - Suită pentru clarinet

De suite begint met een doina. Bij dit lied van weemoed en verlangen, denken we aan herders, op oneindige avonden, hun schapen grazend op de hellingen. Een fluitje gesneden uit een stuk riet biedt afleiding, en de geïmproviseerde melodieën verspreiden hun melancholie tot ver over de Karpaten.

Na de eenzaamheid van de heuvels is er een feest, er wordt gedanst op een Roemeense hora. De dansers staan in een kring en de passen zijn eenvoudig. Iedereen kan mee doen, jong of oud, vrouw of man en de dans is daarmee erg populair.

Na de hora speelt het orkest Joc de nuntă, bruiloftsmuziek. Een rijke dis, gepresenteerd op lange tafels, wedijvert met de onweerstaanbare dansmuziek die de muzikanten lang, soms dagenlang, kunnen volhouden.

00:00     Doina bătrână

01:15       Hora bătrânească

02:53      Joc de nuntă

meer

Hilde – contrabas
Winfried – accordeon
Frank – klarinet

8 - Dragu' mi-i

Dragu’ mi-i is een populair traditioneel Roemeens lied. Trio Trabant kent het via de Franse groep Aksak. De taragot speelt het intro.

De betekenis van het lied is niet eenduidig. We dansen, er is vuur, er is liefde, er is gevaar. Wordt er over het vuur gesprongen? Heeft mijn liefje vuur gegeten of word ik door vuur of passie verteerd? In Zuid-West Zigeunië mag ieder dat voor zichzelf invullen.

Begeleid door enkel de kenmerkende ritmische ondersteuning van de kanna vlechten we in het instrumentale intermezzo vocale zigeunermuziek.

Dragu’ mi-i danţu’ şi jocu’
Şi badea mâncalar focul
Dragu’ mi danţu’ si sara
Şi badea mâncalar boala

Dansen, spelen en springen zijn mijn lust en leven, mijn liefje speelt met vuur. Mijn liefje en het vuur verteren mij.

meer

Hilde – viool, zang
Winfried – zang, accordeon
Frank – contrabas, taragot, kanna, zang

9 - Ördöngöszfüzes

De muziek van Mezőség (Zevenburgse vlakte) is rauw, aangrijpend en zwaar, met prachtige melodieën. De dansseries zijn mateloos populair onder een groeiende groep jonge Zuid-West Zigeunse dansers op zoek naar de wortels van hun cultuur.

Het táncház (danshuis) van Trabantia sluit elk avond af met Mezőség. Van een Ördöngösfüzes-dansserie uit Mezőség speelt Trio Trabant eerst een ritka magyar (langzame mannendans). Een közjáték (tussenspel) leidt via de cigánytánc (letterlijk zigeunerdans, een langzame parendans) naar de sűrű csárdás (snelle parendans).

In Transsylvaanse muziek zien we meestal een bas met 3 darmsnaren, de laagste snaar, E, is weggelaten.

In Ördöngösfüzes staat de ritmefunctie voorop en speelt de bassist alleen op de laagste (A) snaar, die tot een B of C is opgedraaid.

In combinatie met een korte strijkstok zorgt dit voor een rauw geluid, waardoor de bas ook akoestisch duidelijk hoorbaar blijft voor de dansers.

00:00              Ritka Magyar

01:25               Közjáték

02:13               Cigánytánc

Dit lied heeft oorspronkelijk 5 coupletten in het Hongaars. Trio Trabant zingt het vijfde couplet.

Idegen országban idegen emberek
Járok az utcákon senkit nem ismerek
Szólanék hozzájuk de ők nem értenek
Ezen az én szívem de nagyon kesereg

Ik ben een buitenlander en loop door de straten. Ik zou met iemand willen praten maar niemand begrijpt me, niemand snapt mijn bittere hart.

03:50               Sűrű csárdás: Zsidótánc

04:29               Sűrű csárdás  

meer

Hilde – viool, zang
Winfried – zang, kontra
Frank – contrabas, taragot, kanna, zang

10 - Ederlezi

Ederlezi is een traditioneel lied van de Roma zigeuners. Ederlezi verwijst naar een festival, waarmee de Roma de terugkeer van de lente vieren. Het is op de naamdag van Sint Joris (6 mei). De versie van Goran Bregović in de Emir Kusturica’s film ‘Time of the Gypsies’ heeft het lied bekend gemaakt.

Het gaat over de Roma die allemaal de oro dansen. Net als de hora, is de oro een kringdans. Zoals in veel zigeunerliederen zit er een ondertoon van ellende en narigheid in de tekst, omdat men te arm is om bij te dragen aan het feest.

Same amala oro kelena
Oro kelena dive kerena
Sa o roma, daje
Sa o roma, babo, babo
Sa o roma, o daje
Sa o roma, babo, babo
Ej, ederlezi
Ederlezi
Sa o roma, daje

Al mijn vrienden dansen de oro en vieren de dag. Alle Roma, de hele familie, alle generaties komen bijeen op Ederlezi, de lente-feestdag.

meer

Hilde – zang
Winfried – zang, accordeon
Frank – contrabas, taragot, zang

1 Trabant & Örkő 06:53
2 Szól a kakas már 04:01
3 Campanula carpatica 06:32
4 Twee violen en een trommel en een vlo 03:23
5 Neti’s Kalotaszeg 03:34
6 Okke’s Tsiganeasca 06:10
7 Suită pentru clarinet 04:00
8 Dragu’ mi-i 05:40
9 Ördöngöszfüzes 05:00
10 Ederlezi 04:32

Totale speeltijd 49:45

Onze nieuwsbrief NL

Our newsletter EN